Laat de denker spinnenwebben.
Langs zijn enkel, enkelvoud.
Talrijk twistend langs de bovenlippen.
Klinkend klodders havermout.
Vaarwel gestegen ooievaren
Ultiem verweven met het Zijn
Drink ik hier die ouwe klare,
Of speel ik leuk de harlekijn ?
Als gekken gooien wij van boord
Alles wat maar even hoort.
Wij hebzuchtig heldenklasse
Übermenschen die langs wegen plassen.
Kan ik hier mijn hemd oplichten,
voor die vieze vuile nichten ?
Als wij ons op Jezus richten.
Stop hem in de magnetron.
Culminerend aangezichten
Langs de kantlijn in de zon.
Nu ben ik een pianotemmer
En een wilde leeuwenstemmer
Omega, ornamenten horde
Leg mijn tepels in de etensborden.
‘k laat mij nu naar Santpoort sturen
Alle Menschen werden buren.
Neem ik daar een pilletje
‘Er onder jij hard willetje !’
Slaat mijn denken nu op hol,
met dat pilletje haldol ?
Zing ik nu van Halleluja.
Met mijn paarse parapluja.
Looppas in de marmelade,
hinkend op mijn zere blaren.
Dansend op mijn wollen koorden.
Juich ik hier als zwaar gestoorde..
Want dit zeldzaam manifest,
Komt realistisch uit mijn vest.
Ik hang de lussen aan de paarden,
van Maastricht tot Nieuw Zuid laren.
Want ik ben Napoleon,
Die trefzeker alle slagen won.
Van Waterloo naar Lutjebroek,
vecht ik in mijn onderbroek.
Tot in ‘t heelal en in de sterren,
klinkt mijn God alreeds van verre.
Schizofreen is dit gedicht.
dat ik schreef in dit gesticht.
Toch ben ik beschaafd en onderlegd,
Leg mij onder, boven onder.
Schaaf mij onderweg gelegd.
Zag twee beren broodjes smeren.
Beschaafd met boter en belegd.
En onderweg schaaf ik mij boven.
Bovenwinden, ik mij weet.
Naar boven vecht.
Aan de Vecht blijf ik steeds boven.
Aan de Vecht blijf ik steeds boven..
Aan de Vecht blijf ik steeds…
Aan de vecht blijf ik …
Aan de Vecht..
Aan de…..
Aan..
A….
Aan de Vecht onderste boven.
In Nigtevecht zijn héél veel nichten.
Meer daar onder dan daar boven.
Schavend, scherend onderlegt.
Ik ben blij dat niemand weet,
Dat ik Repelsteeltje heet.
Ik ben God, ik schiep de wereld.
Ik ben Jehova en de Satan.
Ik ben het Wonder boven Wonder.
Kom steeds boven dan weer onder.
Soms ga ik weer kopje onder.
Niemand wil me meer geloven
Ook al roep ik ze van boven,
Hiervan ben ik ondersteboven.
Iedereen moet mij nu loven.
‘k laat me hier geen kooltje stoven.
Loof de Heer en loof de Duivel.
‘k hang mijn spreuken aan de luifel
Want ik ben God nu.
En het kan me niets verdomme.
Soms een Duivel als het moet.
Dat zie je dan wel aan mijn snoet !
Ik neem desnoods getuigen mee.
Of een busje pepperspray !
Voor al die ongelovigen,
Die mij maar steeds verloochenen.
Maar echt al ben ik stapelgek.
‘k hang je aan fietsenrek.
Want geloof me, dit doet zeer!
Al die normalen keer op keer.
Ze weten mij steeds opnieuw te vinden.
Met hun drankjes en die pillen.
Ik kan ze soms wel levend villen.
Doe normaal zeg , laat me los.
Anders beuk ik er op los !
Ik ben de duivel en de Heer.
Ik schrijf dit met een ganzenveer
Of wie weet kan ik dit schrijven
Met gesmolten paardevijgen.
Plato is mijn nieuwe naam
‘Wat is wijsheid’ is mijn faam.
Ik ben alle wijsheid saam.
Wat is waarheid, en wat is echt ?
Wat is goed en wat is slecht ?
Wat is een meter, wat is laat ?
Wat is werkelijkheid en wat bestaat ?
Wie bepaald er wat er hoort ?
Wie is gewoon en wie gestoord ?
Wie zijn zij, om te besluiten ?
Wie er in hoort of er buiten ?
Wat is leugen, wat is waar ?
Wie is schuldig, wie is zondig,
Wie is straight en wie is bondig,
Wie is beter af aan’t eind ?
Laat de leugen zegen vieren.
Laat de fantasie zijn hoogtij sieren
Leve alle maf gestoorden
Ze toveren met onbegrepen woorden.
Want dat, dat is hun een wezensfijt.
De gekte, is de werkelijkheid !
Maar voor ik te veel ga denken
Weten en ga overschenken,
Waar zijn nou mijn bril en sokken.
Waar mijn smurfen onderrokken.
Waar mijn shampoo en mijn geld.
Stel dat iemand mij nou belt.
Waar mijn petje en mijn jas.
Gestel’ dat ik nou plotseling plas
Waar mijn schoenen en mijn sjaal.
Stel dat ik dit nooit meer haal.
Dan ga ik weg en aan de haal,
Stel dat ik hier toch in faal
Spreek ik nu een andere taal ?
Poeh, wat word ik nou weer moe..
Ben aan ’t eind van mijn Latijn.
Laat mijn Zijn, onsterfelijk zijn.
Toch geloof ik in mijn plicht
spuug de dokter in ‘t gezicht.
Nu in een dwangbuis.Platgespoten.
Een isoleer met duizend sloten,
Toch komt na jaren in dit gesticht,
Mijn leven weer in evenwicht.
Tot een draaideur mij naar buiten werkt
veel te snel en onbeperkt.
Draaideur, deurdraai, draaien maar.
Steeds harder door en met een vaart.
Ben ik toch weer doorgedraaid.
Dus weer welkom in ‘t gesticht,
Zie ik het toch weer als mijn plicht,
Spuug de dokter in ‘t gezicht.
Spuit hem plat met veel vermaak.
Dit is mijn ultieme wraak.
Zag twee schapen,
Kooltjes rapen
Zag een arend zonder veren,
Langzaam naar beneden scheren.
‘k smeet de dokter in een cel
Als saai, gewoon dus buitenspel.
Dit gesticht is ook een hel.
Nu ga ik naar Ot en Sien.
Wie niet weg is gezien.
Ik neem wat paddo’s en wat wiet.
Ik zie ik zie wat jij niet ziet.
Pas mij aan met LSD.
Ik zie een geit daar op de zee.
Zwembad, vol vanillevla,
Akkers vol met chocola
Kerken in ballonnen zweven.
Roze wolken in de groene regen.
Een regenboog met twintig pootjes
Engelen in purperen bootjes.
Psychiaters, therapeuten.
Yuppies, jojo’s, koffieleuten
Roze van buiten, blauw van binnen.
Mijn paarse kat zit nu te spinnen.
Babi’s aan de regenpijpen
‘k ga nu in wat billen knijpen.
‘’k zie een wateroog met Finnen.
Wat moet ik met mijn hoofd beginnen
Die is nu vele meters hoog.
Veel te zwaar voor buik en benen.
Roze haren aan mijn schenen !
Jeezzzzz, wat ben ik nu toch stoned….
Mijn geest is bijna uitgewoond…
Een grote haarbal, mamamoet.
‘Au !!!!’ Hij staat nu op mijn voet !!
Ooit wel eens een normaal mens ontmoet ?
Uitgestorven toch,
ja is dat zo.?!!
Zag daar net zo’n Do, Do. Do…………
Wel nee, O ja ?
Hoe kwam dat zo ?!
Zo, zo,…..
…
Je meen het !
Ooooo…………..
.
Leon Larssen: | Vrijdag, april 03, 2009 11:31 |
Beste Tiske, nog even. Ik heb dit gedicht ook naar LT gestuurd. Tot nog toe nog steeds niet geplaatst.Als ze dit niet plaatsen, begrijp ik hun beleid niet meer.Er zijn een aantal van mij geplaatst, maar ook een aantal niet,een keer bericht van weigering daarna nooit meer, laat staan een verklaring waarom. Dit ruikt voor mij naar snobisme. waar ik hier goede kritiek kreeg. De reactie van mensen daar soms vreemd. Zijn ze aan de drugs of zo ?................ |
|
Leon Larssen: | Vrijdag, april 03, 2009 03:01 |
Aan Tiskee, bedankt voor je reactie. en veel leesplezier. Groet, Leon |
|
Tiskee: | Woensdag, april 01, 2009 21:58 |
Waanzinnig, buitengewoon knap, ik ben bijna sprakeloos. Maar van zo''n schrijven ga je wel praten.... Liefs Tiskee |
|
Auteur: Leon Larssen | ||
Gecontroleerd door: | ||
Gepubliceerd op: 01 april 2009 | ||
Thema's: |