Alles werd duizend keer vergroot.
Want s'morgens om zeven uur,
dan was hij dood.
Dat galmde door zijn hersenpan.
Doodgeschoten worden op de keien.
Het brulde leegte in zijn cel.
Het gilde doof en schel.
Ieder uur was dichterbij.
Iedere minuut was dichterbij.
Iedere seconde in duizendste verdeeld.
Zijn bewustzijn gesplitst.
Tot waanzin.
Tot een list,
van toch niet willen weten.
Zijn laatste maaltijd wou hij niet meer eten.
Toen kwam de dokter om hem te onderzoeken.
Toen kwam de priester
die onbewogen zijn verplichte taak volbracht.
En zegende hem:
Rust zacht.
Er was nu niets meer om te hopen.
Hij liet van angst, van alles lopen.
Bewakers brachten hem naar het binnenplein.
Vogels schreeuwden in zijn keel
en bonsden keer op keer.
Het salvo hoorde hij niet meer....
Auteur: Leon Larssen | ||
Gecontroleerd door: Sheena | ||
Gepubliceerd op: 30 maart 2009 | ||
Thema's: |