Met ogen dicht, knieen opgetrokken
Zat ze in een hoekje weggekropen
Haar tranen lagen bevroren op haar wang
Geen momentum meer, ze zat er al zo lang
Ze wilde wel bewegen, maar ze was te bang
Te bang om terug de wereld in te lopen
Of zelfs maar te spieken door haar zwarte lokken
Te veel was haar al aangedaan
Te lang was ze alleen gelaten
Te vaak was ze teleurgesteld
Waren leugens haar als waarheid verteld
Kon dus haar vertrouwen niet worden hersteld
En bleef ze, ogen dicht, in gedachten praten
Geen kracht om op haar eigen benen te staan
Haar leven vulde zich in haar monoloog
Gehouden in duisternis en rust
De gedachten stelden haar gerust
Haar innerlijke levensbetoog