In de klas, het tafeltje achterin.
Praten heeft geen zin.
In de klas, negenentwintig mensen om me heen.
en toch, een vervelend gevoel, alleen.
Mijn gedachten steeds verder van hier.
Het scheelt ze toch geen zier.
ben er gewoon niet.
besta niet.
De leraar kijkt langs mij heen.
Klaagt steen en been
De klas is te druk...
Dan heb ik mijn huiswerk eens één keertje niet...
Hoe kan het dat hij me dan wel ziet?
Mijn gedachten steeds verder weg.
Het maakt toch niet uit of ik iets zeg.
Mijn gedachten richting de wolken.
Verheven boven de dingen van alledag.
Mijn gedachten richting de wolken.
Droom weg, gedachten bij niet- bestaande volkeren.
Afwezig starend, voor mij uit.
Starend door de grote ruit.
Zie het leven daar onder voorbij gaan.
Ik het lelijke eendje, zij de zwaan.
Kijk eens lang genoeg naar die mensen..
Ze zijn eenvoudig, je ziet wat ze wensen.