Koude natte aarde
doordrenkt mijn kleren en haar.
Miljoenen diertjes rennen over
mij,langs,onder en in mij.
Gewemel in mijn hart en ziel,
2 dode gaten in mijn lijf,
dat nu wel heel koud is,
verveld,vervrongen,verloochent.
Dat nu wel dood is.
Geroffel boven mijn hoofd,
dof,ver.
In mijn ogen is zand gestrooid,
in mijn mond zijn leugens gelegd.
Wanneer is dit gebeurt?
Toen ik mij draaide,
toen jij mij sabelde,
viel ik op de zilte,zoute grond.
Tijd verstrijkt,mensen lopen en lachen,leven
en ik lig daar...
Donker,licht,donker,
de warme wind bedekt mij,
doet me zakken onder grond.