Dat je me beetpakt met het kantwerk
van eeuwenoud uitgesneden ivoor,
een heilig relikwie behorend aan hen
- Zij Die Goden Kenden Bij Naam -
kan niet betekenen dat de schaduwen,
deze verschijningen jou kunnen behoeden
om uiteindelijk bij me weg te gaan.
De schaduwen gecreeƫrt door de vlammen
- waar jij omheen probeert de dansen -
bewegen in eigen ritme op de bomen.
Schimmen van de dromen in het duister,
voodoo poppen aan touwtjes bewogen
beprikt met geverfde tandenstokers
om uiteindelijk mij weg te jagen.
De drie kaarsen voor de spiegel
gereflecteerd in je groene ogen
amethist omringt onyx en vlam.
Zachte spreuken in talen ongehoord
ritmisch rauw, spiegel barst
- nog zal ik je niet verlaten -
de gore zenuwinzinking nabij.
Huilend - zeikerig - gezang,
duistere rituelen voorbij
de purificatie van de vlammen
heeft gezegevierd, verlossing,
je bent van jezelf bevrijdt.
Achter het masker van waanzin
ben je nu eindelijk van mij.