...
Pharmakon
Beroerd door de demonen der poëzie, zat ik
opgesloten in een kamer van woord en schemer
ik likte pen en pink, ging onder blad en duim gebukt
als waan gevangen in zin was ik geen aanblik
waard, haren stijf van inkt - een ruigte van krul
en kale plekken, door schrijvershanden weggeplukt
Het lijf, krom en vervuilt, zat als gebed gebogen
voorover een houten rug die, bedropen van kaars
en afgebladderd, gehoor gaf aan mijn bedeling
ik, gezeten in eigen lazerij, voelde 100 argusogen
zich ontluiken in het schim van binnenin, en zie
de demonen, zij demonstreren mij - de zinspeling
Het woord verwijst - verraad ‘n bijzijn van besef
‘n gevoel welk ik enkel ervaren kan, niet in tekst
noch in stilte vangen kan want - vorm is het venijn
waar geen daad kuur kan zijn - O behekst reliëf
zie mij zitten verroest en vrij, uw occulte waarheid
maakt mijn martelend lijf zowel gif als medicijn
F.