Maskerademensen
Een maskerade stoet trekt door ons leven,
Elkeen komt ze in zijn leven wel eens tegen.
Verscholen achter leugens en klatergoud.
Een valse glimlach om de lippen,
Maskerade van gal en zelfbehoud.
Schone schijn wordt opgehouden,
Uit jaloezie of pure nijd.
Het gras is altijd groener bij die ander,
Hun rijkdom groter tot hun spijt.
De maskerade stoet trekt verder,
Door hun zelf verzonnen fabels.
Schenken gif uit volle bekers,
Ze denken met dwaas onvoltooid verstand.
De maskerade mensen stoet,
Trekt aan iedereen voorbij.
Ook al wil je ze niet kennen,
Ze zijn onzichtbaar heel dichtbij.
En met uitgestreken gezichten,
Achter het masker van valse lach.
Laten maskerade mensen,
Raden wie ze echt zijn.
De kunst is nu die maskeradestoet,
Voorbij te laten gaan in je leven,
En er zeker geen aandacht aan geven.
Zodat die maskerademensen stoet,
Gewoon weer vertrekken moet.
Bontkat