dronken is hij bevlogen
dan kan hij prater en beloven
weet op alles wat gezegd
wijst hij elke fout terecht
dan gaat zijn buidel open
spendeert hij geld met hopen
is hij royaal als koning Midas
voelt hij zich hevig in zijn sas
heft het glas op elk gezegde
en niemand die het weerlegde
dan voelt hij zich baron van ’t huis
beschermer van leeuw en muis
veel later aan de eigen deur
word hij kluns en zeur
dan draagt hij stoer zijn kater
slaapt snel en droomt van later
van een morgen hard en krakend
het voedsel maakt hem brakend
zij vindt hem zielig, het is gênant
ziet in zijn ogen een wereldbrand