In de lege, verlaten straat, op de koude, vuile stoeprand
zit een meisje, met haar hoofd in haar handen
roekeloos word ze uit haar gedachten gerukt
door gierende autobanden
De auto vind zijn grip terug en rijd rustig verder
en het meisje staart als dood voor zich uit
verzinkt diep in gedachten laat zich niet meer afleiden
door het rumoerige achtergrondgeluid
Ze denkt over wat er gebeurt was
alles, al dat misgaande
over al de verschrikkelijke dingen
van de vorige maanden
Vanaf het overleiden van haar moeder, de vrouw die haar leven overeindhield
kwam haar vader 's ware aard
vanaf dan was zij een werkster, een meid
en was ze niets meer waard
Ze werd geslagen als ze weinig verdient had
met een straatartieste te zijn
ze werd geschopt als niet genoeg had gestolen
van de mensen op het plein
Ze werd gemartelt als ze geld achterhield
om zelf op te overleven
want alles dat ze had verdient
moest ze aan haar vader afgeven
Elke cent waar ze met een lege maag, vuile kleren en handen vol blaren
de hele dag had voor gewerkt en gezwoegd
Terwijl haar vader voor zijn tv zat
te supporteren voor zijn voetbalploeg