De kanteling van het uurglas
brengt het smelten van de nacht
in je teweeg.
Terwijl een regendruppel
als een traan
aan de tak
van een dode boom hangt.
Terwijl je de traan plukt, en haar
onder je tong laat smelten.
Terwijl de ontroostbaarheid
van de natuur zo je lichaam
binnendringt, en de wind
je zachtjes sprookjes influistert.
Over kleuren die nog niet bestaan.
Over een taal die klinkt als muziek.
Vergeten verhalen
die woekeren in je hoofd
die zwemmen in je bloed.
Als een virus
dat je levenslang vergezelt.
Als een onwerkelijkheid, die
enkel anderen overvalt.
Snij je aders open
aan de scherven
van een vallende ster.
Laat de verhalen uit je
lichaam druppelen.
Eén voor één...
Hang ze te drogen
aan de takken
van een dode boom.