Daar
waar wind gewillig weigert
maar nimmer ligt
waar de zon staat
schitterend
door afwezigheid
waar de zee zout zand is
immer kerend, het tij
Daar
waar het zand straalt
zo dof
dat het vuur doet breken op golven
van ontbrekend spreken
Waar vlammen verkillen
Kou nooit zal stillen
Waar zij
liever niet zijn
zichzelf niet of zelf niet
zelfs ik niet
Waar
ik ben
En waar
ik sprakeloos schreeuwde
tegen in
de verblindende stilte
Naar het einde van niets
toen ik even niet keek zag ik het
Hier
lig ik en lach
verlogen nooit verlegen
en
vervloek
de alles vervullende leegte
Daar waar alleen ik ben
Waar ik alleen ben
Hier
Waar het nooit,alles of niets is
Begrijp ik het
en verlies grip