Klein, bang, eenzaam en met spijt,
in een hoekje ineen gedoken.
Dat ik van mijn stuk ben gebracht is een feit,
grote stukken zijn van mijn zelfvertrouwen afgebroken.
Klein in een grote wereld vol pijn,
het leed van andere verwerken en weer doorgaan.
Op deze wereld zou ik wel eens alleen willen zijn,
maar dan zou ik alleen mezelf zien staan.
Bang voor dingen die ik nog moet leren,
zal ik het begrijpen en het zien aankomen.
Ik wil niet steeds in herhalingen verkeren,
want ik wil meer dan alleen van liefde dromen.
Eenzaam is een gevoel wat domineert,
heimwee naar een maand of wat terug.
Die tijd met jou was niet verkeerd,
maar waarom keer jij mij nu de rug.
Spijt van momenten die er toen waren,
waarop ik toen geen reaktie gaf.
Nu ben jij in een ander bootje gestapt en weggevaren,
dit is mijn verdiende loon dit is mijn straf.
Klein, bang, eenzaam en met spijt,
liefde leg je niet vast aan teugeltjes.
Je bent weggevlogen en ik ben je nu kwijt
als een kleine honingbij met vleugeltjes.