Uitgelopen kleuren,
starend in een leegte, zonder weten.
Niets achter mijn ogen,
geen gevoel, geen droom,
enkel de stilte.
Het wordt alleen maar erger.
De angst is verdwenen,
enkel nog mijn immer,
kloppende, zwarte hart.
Vallend in een sterrenhemel,
omgeven door de mist.
Mijn eeuwige metgezel,
de nacht.
Dromen vallen als regendruppels,
in duizend scherven.
Bloedend als de avondzon,
haat ik het.
De pijn is verdwenen.
Enkel nog mijn immer,
kloppende, zwarte hart.