De reis
Droef en leeg en stil verlaten
Als een uitgeputte bron van pijn
Dor en dof en in alle staten
Sluit ik de tijd van eenzaam zijn
De ziekte die me heeft bezeten
En die me beroerde tot een wrak
Kundig van zijn taak gekweten
Tot hij ten slot mijn hoop afbrak
Geen woord, geen vingerwijzing
Deed lichten schijnen in mijn nood
Ik aanvaard nu mijn ten hemelrijzing
Alsof God zelf mij dit gebood
Het laatste woord is nu gezegd
Ik groet de man met zijn kille zeis
Zijn besluit heeft mijn leven beslecht
En zo aanvaard ik mijn laatste reis
Douwe