...
Er klonk weer muziek, vrolijke noten
kraakten als voedsel in volle hamsterwang
het koude week voor warme dagen
niets was meer grijs, alles zonovergoten
in het lakenpak van de herfst opende zich
een klein venster van befaamd behagen
Alsof dof en dor en doods daar verdwenen
in de melodieën van een onverwachts concert
mij toelachte, gemutst en welmoedig hups
ik als bon vivant de schoonheid te bewenen
levendig en vol glunder, springen tranen
om de eenvoud van wolk, van dag, van rups
Ik knielde neer voor de bevalligheid, voor
pracht en luisterrijk, en ik dankte het geluid
alsof een bloemendiva zich in hals ontvouwde
vol blad en rijk bestuift, een a-capellakoor
fijnmoedig en zo ingetogen klaar en kuis
dat ik wereld plots als wonder beschouwde
Het grauwe werd het blauwe, de kou de vrouw
o er was weer liefde dons dames en dolce vita
ik liet mij omarmen, mak en welzalig, gelijk
een wulp veilig in vachten van dierlijke trouw
ik zong mee het lied, vulde mijn eigen notenkoon
en daalde zachtjes neer - o heerlijk koninkrijk
F.