In mijn jarenlange zoektocht voor goud ben ik verdwaald geraakt, niet meer gericht op mijn doel, mijn koers uit het oog. Zonder het te weten ben ik verloren op de zee, ik vaar blind, Ik heb al maanden geen thuishaven meer gezien, het lijken jaren.
In mijn gevangenis zit ik alleen en vind mezelf in steeds diepere dalen, De gedachten worden donkerder, angstaanjagend zelfs.
Ik droom over ontsnappen uit deze eenzaamheid,
De grote stap nemen en afscheid van alles nemen.
Ik besef me dan ineens dat het niet zomaar kan,
Ik adem wel maar leef niet, ik heb mijn graf al bij de hand. Ik denk maar sta stil in de tijd, vooruit is niet meer, Slechts verlenging van het nu is van toepassing.
Waar zijn de ambities , waar is de liefde waar is het geloof? Het is of het leven zich reeds heeft teruggetrokken, Besef van realiteit is er ook al niet meer, ik leef in een niet bestaande droomwereld, en nu realiseer ik het me:
Zelfmoord heeft geen zin meer, ik ben al enige tijd dood.