De bloedspetters vlogen in het rond,
als regen in een koude herfstmaand.
Niet erg bijzonder, wel pijnlijk,
een wond, een gedachte, erg diepgaand.
Ik choqueer door mezelf te zijn,
hanteer het beeld van de maatschappij.
Irriteer me mateloos aan spelfouten,
ben koning(in) van muggenzifterij.
Altijd onder wonden, oorlogheld,
veteraan in het ezeltje prikje.
Oeps ik prik je in je nekje,
klein meisje wat doe je nu, stik je?
Storm in een glas water,
of een nieuwe messias?
Pas op het regent bloed,
dromend en lopend in mijn regenjas.