lieve zon (lieve zoon)
een niemandskind onzichtbaar als de wind
een vloeibaar waaibaar waai maar
met de wind mee kind onzichtbaar kind dat zonlicht mint
want warmte mist beter was je niet geboren
draai om je oren je wilt niet horen
kunt later niet luisteren kind
kan fluisteren als de wind kind
stormkind eb en vloed stuurboord bakboord verdronken
scheepsramp bodemloos bottenloos hersenloos
daar was laatst een meisje lichtmatroos
in een één twee drie in godsnaam
(in Uw Heilige Naam) zeker achteloos verwekt
achterlijk aaibaar aai haar kind
tweedehands jetje levenslang roodborstje tikt aan het venster haal haar
naar binnen kind
de zon de vader niet de moederdader
smelt het ijs het borstontstoken lijf
dat de dochter baarde het gedrocht het wijf
kind van de vorstin die likkebaardend
het land bezet de grens bepaalt herhaalt vertaalt
tot het onuitsprekelijke uit gerafelde mondhoeken
bloedend verhaalt van de schoen, de kelder, het bed
bloemlezing de zon schijnt op het blad
ik ga buiten spelen