De zaadcellen waren in bespreking
tot aan de grote oerknal.
van spreken was geen sprake meer,
de wedstrijd was begonnen.
het was een strijd van leven op de dood.
Slechts één mocht blijven leven
en nieuw leven maken.
Al de rest moest sterven.
De vlieg keek angstig in het kleven,
de ogen keken haar aan,
de dood was op komst en de angst
legde haar vleugels lam voor altijd.
De spin had gewoon honger,
daarom moest die vlieg dood
maar hij had geen schuldgevoelens,
het was zijn lot.
De spin zag een grote schaduw,
het was de schaduw van een schoenzool,
het leek of de hele wereld zou instorten op hem.
Angstig probeerde hij te ontkomen
want hij wou graag nog vliegen eten.
Op het laatste moment kneep hij al de ogen dicht.
De afspraak met de dood...
de man die de spin doodde had het lot
van dat dier bepaald zonder mededogen.
Een jongen luistert naar muziek op draagbare wijze.
De andere jongen kende enkel een wereld van geweld.
Geweld dat hij moest gebruiken om diezelfde luxe
van het rijke westen te kunnen bereiken.
Een mes tussen ribben,
de muzikale jongen ziet al zijn dromen verdwijnen.
het wordt zwart,
de wereld is verloren.
Hij snakte zo naar levensadem
maar een ander had zijn lot bezegeld.