Jij, je boeide me vroeger,
met geweldige fantasieën
waar ik nu van afkeer.
Je vertelde mij verhalen,
dingen die je niet meende.
En zei me gemene zinnen,
die recht uit je hart kwamen.
Je brak mij in stukken
Eerst grote stukken
Mogelijk nog te lijmen
Maar dan brak je
die grote stukken in kleinere
scherpere stukken
lieg maar tegen mij
ik was te klein, nog een kind
ik zou het wel verstaan
als ik groter ben
Maar je maakte stukken
Onmogelijk te lijmen
Maar scherp genoeg
Om al mijn dromen
Te doen verdwijnen
Welke van de twee zijden zag je het liefst?
Het komen ... of het gaan?
Nu ben je voor mij slechts
Het lichtje achter de deur
De kaars die uitdooft
Een herinnering
Van wat je niet eens was.