Wachtend ben ik,op die ene jongen
die mijn armen om mijn middel sloeg,en me wiegend in troost zong
Wachtend ben ik
op die jongen die nooit terugbelt,maar die me stiekem wel sms’t als ik in nood ben
Die jongen zag mijn angst,zonder dat ik dat hoefdde te vertellen
Hij gaf me toen een kus op mijn voorhoofd en zei dat alles goedkwam
Wachtend ben ik nog steeds op die ene jongen
Die altijd keek om te zien hoe ik in slaap viel
Die jongen die me na de 1ste kampdag verteldde
Dat hij hooptte dat hij me nooit zou kwetsen
Want dat hij wist dat dat al teveel gebeurt was
En genoeg
Hij was die jongen
die per toeval opdook in mijn leven
Niet om me te gebruiken,maar gewoon om te vragen
Hoe het met me ging
Hij nodigdde me uit
Niet om me te versieren
Maar gewoon om te zeggen
“jij hoort erbij”
Wachtend op die ene jongen
die naar de mensen toeloopt en met trots zegt:
“Dat is ze, ze denkt nog steeds aan mij
En hoe blij ben ik niet
Dat ze uitgerekent
Juist mij heeft getekend…”
Wachtend op die ene jongen
Die misschien terug opduikt,en waarvan ik weet,hij zal me blij maken al is het maar voor een kort moment!”