Wij lopen, paadjes kruisen in het donker
van het bos. Aan het eind- de tweesprong.
Er is gekozen, de pijn is bijna uitgewist.
Zij kiest omhoog, de wolken in,
weet nog niet wat ze vinden zal.
Maar zij - verzekert zich van licht.
En aarzelend loop ik omlaag, geen
wolken maar nevel; diepe
duisternis - die van mij houdt.
Ik zal haar niet meer zien.