Daar zit ik dan,in mijn kamer.
beetje bij beetje,steeds eenzamer.
tranen stromen over me wangen.
ben ik me eigen verdriet gevangen.
voel de drang om te krassen.
want het leven blijft me verrassen.
steeds weer die gevoelens die ik voel.
van leven heeft totaal geen doel.
zoveel dingen maken mijn verdrietig.
soms voel ik me ontzettend nietig.
dus zat ik hier,mes in mijn hand.
verkeer me in een waantoestand.
ik kras en ik kras en ik kras.
mijn ogen lijken wel glas.
staar me blind op het bloed.
ik wil gewoon snijden, het moet
daar zat ik dan, in me kamer.
beetje bij beetje, steeds eenzamer.
op mijn arm, nu een kras.
straks een litteken,van wat een kras was.