De woorden waar ik
Overvloedig mee strooi
Zijn voor jou
Zo moeilijk uit te spreken
De manier waarop ik
Afhankelijk ben van mensen
Is voor jou
Zo angstaanjagend
De manier waarop ik
Blindelings vertrouw
Zou jij nog geen dag
Kunnen overleven
En toch,
Telkens wanneer je zachtjes lacht
En mijn derde oog
Vorm krijgt door jouw lippen
Een teder gebaar, een streling,
Niet overvloedig, maar subtiel
Een knipoog, een verstandhouding,
De onzichtbare 'wij'-connectie
Zo geef jij me de woorden te kennen
In code
Die door uitspreken zouden barsten,
Waar je toch zo bang voor bent:
'Ik ook van jou, ik heb je nodig, ik vertrouw je...'