Dromen
Te vaak de zon op zien komen,
Omdat ik lag te denken aan jou.
Wat zou ik van je dromen,
Als ik mijn ogen sluiten zou.
Maar ik durf het niet te proberen,
Want voor slapen is het veel te laat.
En ik kan het niet verteren,
Als de droom over een ander gaat.
Ik kan de uren niet meer tellen,
Die ik denkend aan jou versleet.
Ik wil mezelf niet langer kwellen,
Met de angst dat je me vergeet.
En mocht het er toch van komen,
Dat je niet meer weet dat je me kent.
Zal ik toch van je blijven dromen,
Voor zolang ik weet wie jij bent.