duistere wolken met regen gevuld
witte schuimkoppen spatten in donkergroen uiteen
boosaardig de wind,rukkend met veel geduld
een eenzame wandelaar houd zich nauwelijks op de been
plotse bliksemschichten als hellevuur
bulderende storm vemengd met donderslagen
metershoge golven beuken stukken uit de kademuur
wie zou zich nu nog buiten wagen?
plots luwt de storm,geen bliksem of regen meer
enkele mensen kijken verwonderd in het rond
een klein meisje probeerd te slapen,omhelsd haar beer
verschrikt springt ze recht,donderslagen snoeren haar mond
alles begint weer van vooraf aan
de kracht van de natuur in alle geweld
we zaten alleen maar in het oog van de orkaan
weer worden daken vernield en bomen geveld