de weg loopt andermaal dood
en wat je hield voor het gezang van een nachtegaal
blijkt het geklooi
van een verborgen rietzanger
hierin bijgestaan
door de kleine karekiet
en een paar grasmussen
je weet wel
-wiet wiet wiet wiet wiet-
ook de natuur leeft van schijn en verraad
en kijk
de gids begint de koekoek te imiteren
en in geen tijd
zie je hem boven het water vliegen
met ondiepe vleuglslag
als een opgfokte speelgoedvogel
en woedend
met zwarte banden
op zijn bruine borst
je besluit je uit de groep te laten zakken
en op het ogenblik dat je je bevrijdt
hoor je van achter de wilgen
een hoge vrouwenstem sissen
die vent staat daar nu te pissen
tussen de talloze muggen
merk je gelukkig ook het tijgerblauwtje
en zonder de groep nog te vervoegen
kruip je door het stof
naar je fiets
straks vertel je weer aan je vrienden
wat je allemaal zag
en hoe mooi het was