Uit een klein wolkje valt een traan
Dat is het begin van zijn verdriet.
Zie haar daar staan,
Waarom ziet ze me niet.
Onder deze wolken lopen mensen,
Zich niet bewust van de wolk zijn pijn.
Vele hoor je luidop peinsen,
Kan het nu geen mooi weer zijn?
Maar lang duurt dit niet,
Hij denkt aan de positieve dingen,
Die kunnen liggen in eht verschiet.
Hoop begint zich op te dringen.
En na die regen komt zonneschijn,
Hoop doet leven, dat moet zo zijn.
Nu kan dit wolkje weer volop leven.
Maar hij weet: voor haar zou hij zijn leven geven.