Ik ben geen boom, noch struik.
Ik ben geen schoen, noch pruik.
Ik ben geen gras, noch lucht.
Ik ben geen zeik, noch zucht.
Ik ben geen bries, noch tocht.
Maar naar mij word niet echt gezocht.
Ik dacht dat het allemaal goed zou komen,
maar het bracht iets meer te weeg dan
me lief was.
Dan raak je ze kwijt.
Maar waren ze echt?
Nu kijken ze op je neer,
want je bent van de lagere kaste.
Dat is wat me nog het meest verrastte.
Want nu blijkt, ondanks mijn evenveel meegemaakte zomers.
Dat ik kleiner ben voor de evenoude zomers.
Was ik maar...
Had ik maar...
Deed ik maar...
Doubleren is zwaar.