Als een lange, zilveren sjaal
wappert mijn verleden
achter me aan.
Die lijkt op het eerste zicht
heel mooi te zijn.
Tot je beter kijkt.
Wat velen niet kunnen zien
is dat de sjaal op veel plaatsen
in de war is geraakt -
hij zit vol knopen en plooien
die gladgestreken moeten worden.
Ik kan de sjaal niet losknippen,
het hoort nu eenmaal bij mij.
Dan maar,
heel langzaam,
alle knopen ontwarren.
Eén voor één.
Tot alles weer helemaal glad is.
En misschien kan ik 'm dan,
met een glimlach,
eindelijk loslaten.