duizend dagen duurt het
voor ik jou dood kan dragen.
honderd volle manen
vermijd ik de klank van je naam.
angst om met mijn stem
onze band te verbreken.
tien troosteloze winters zoek ik
de warmte van je lijf.
en negen nachten sterreregen
verlang ik naar je lach.
ik probeer je in mijn dromen
te zien en te voelen.
maar ik word wakker en zie je
als de regen van me afspoelen.
jij bent zo ver weg
en ik,ik niet.
vijf volle februariemaanden
staar ik naar je foto op m'n muur.
en vier verduisterde zonnen
zie ik je blik vervagen.
herinneringen worden wazig
en verdwijnen als de mist.
ik die altijd alles bewaarde
door de tijd leer ik leven,rusten.
met je bleker wordende foto
weg voor eeuwig.
jij en ik
niet meer bij elkaar.
en mijn hele leven lang
tel ik af.
af tot de dag
dat ik je weer zie.
jij,ooit van me weggegaan
komt steeds dichterbij.
ik hou me vast aan een beetje hoop
ooit ben ik vrij.
nog duizend tranen
en dan ben ik daar.