Verdwenen de donkere wolken
rondom ons heen maar
en maakten ze plaats
voor een stralende zon.
Hielden alle mensen
maar veel van elkaar,
en vergaven ze alle ruzies
en vergeten ze alle pijn.
Hadden de mensen zonder dak
maar genoeg warmte om zich heen
en aten ze maar genoeg
tot ze niet meer konden.
Gaven de mensen met oorlog
elkaar maar een hand van vriendschap,
verstopten ze hun wapens
en leefden van dag tot dag.
Hadden de mensen met pijn,
met enge ziektes,
maar een toverdrankje
en verdween plots die angst.
Dan pas zou ik gelukkig kunnen zijn,
als ik zou weten dat iedereen
eindelijk een plaats verdiend heeft.