Deel 9:
De directeur knikte: ‘Ik begrijp het, maar iedereen wil jullie verhaal horen. Wat dacht je er van als ik in de aula een soort van persconferentie houd?’. Vragend keek ik naar Kristel en zag dat ze knikte. Niet veel later stonden wij in de aula. De hele school was hier naar toe gekomen, omdat ze alles wilden horen. Angstig keek ik naar Kristel, maar zij liet niks blijken. Vervolgens keek ik naar de directeur en gebaarde dat ik mijn verhaal kon vertellen. Ik had in die paar minuten tijd dat ik rust had, het een en het ander op papier gezet, zodat ik wist hoe ik moest beginnen. Beverig pakte ik het papier vast en liet mijn ogen er over glijden. Vervolgens keek ik naar al mijn medestudenten, ik slikte even en begon. ‘Beste dames en heren, leerkrachten en medestudenten. Vier dagen geleden is van ons weg genomen Eefje Bremens, de meeste van ons weten inmiddels wel hoe het gebeurd is, maar voor de niet wetende; Eefje is vermoord’. Ik stopte even en ik hoorde een gekreun door de zaal gaan. Weer keek ik naar mijn blad en keek vervolgens weer de zaal in; ‘De reden dat ik nu hier sta, is omdat ik een belangrijke rol speel in de zaak. Hoe moeilijk het ook voor mij is, ik heb gezien hoe twee mannen Eefje in een open graf gooiden’. Weer hoorde ik een gekreun door de zaal gaan. ‘Misschien als ik geweten had, dat het om Eefje ging, ik eerder actie had ondernomen. Maar het is gebeurd. Twee dagen geleden hebben Kristel en ik ons huis moeten verlaten, omdat er te veel pers ons op stond te wachten. Gisteravond hebben we te horen gekregen dat er verschillende mensen verdacht waren in deze zaak. Een daar van is gearresteerd. Meer kan ik jullie niet vertellen’.
Ik pakte mijn papier vast en frommelde het op in mijn zak. Vervolgens keek ik naar de directeur en zag dat die knikte. Nadat ik een soort van persconferentie had gegeven, werden Kristel en ik met rust gelaten. We pakten onze tassen en we vervolgden onze weg naar de lessen. Rond een uur of twee, tijdens wiskunde, ging mijn telefoon af. Iedereen staarde me direct aan. Ik keek vragend naar de leraar en zag dat hij toestemming gaf om het op te nemen. Voorzichtig haalde ik mijn telefoon uit mijn zak en liep naar de gang. ‘Met Jochem’. ‘Hoi Jochem, met Lies. Heey, luister even jongen. Ik heb denk ik vervelend nieuws voor je. Zouden jij en Kristel misschien een mogelijkheid zien om naar hier te komen?’ ‘Ik weet het niet, we zitten nu midden in de les en we hebben school tot half zes’. ‘O’. klonk het teleurstellend aan de anderen kant. ‘Nou, dan moet ik het je zo maar vertellen. Liever had ik het persoonlijk gedaan. We hebben de schooltas van Eefje gevonden, in de buurt van jouw huis. Er zijn een aantal sporen, die er niet om liegen dat jij de laatste bent die haar levend gezien heeft’. Stilte. Ik was overdonderd door wat Lies me vertelde. ‘Jochem? Ben je er nog?’. Snel herstelde ik me; ‘Ja, ik ben er nog’. ‘Mooi. Heb jij misschien enig idee, hoe jouw ketting en vingerafdrukken daar zijn gevonden?’ ‘Ik heb wel een idee ja. Ik was samen gereden met Eefje. Ze woont niet ver bij me uit de buurt. Ik had haar tas tot haar huis toe gedragen, omdat ze last had van haar rug. En wat betreft mijn ketting; die vond ze gewoon mooi. Ik had hem aan haar geven, zodat ze niet meer aan me hoofd zou zeuren’. ‘Aha, oké. Goed. Ken je iemand die dat kan bevestigen? Even dacht ik na; ‘Ja, mijn vader. Want die zag ons lopen en even later toen ik thuis was, heb ik het hem verteld’. ‘Oké, goed. Je hebt dus een alibi. Ik zal het even na trekken en dan bel ik wel weer’. Ik wenste Lies nog een goede dag en drukte vervolgens mijn telefoon uit.
Na een paar minuten keerde ik weer terug naar de klas en ging op mijn plek zitten. Een klein half uurtje later was het pauze, maar ik was nog steeds ontdaan door het telefoontje. Ik had Kristel in grootte lijnen verteld waar Lies en ik het hadden over gehad, Kristel had haar mening geuit en was lichtelijk jaloers, toen ik vertelde dat ik met Eefje was mee gelopen. Kristel keek me vragend aan; ‘Wat ga je nu doen?’ ‘Ik weet het niet. Zodra ze de moordenaars hebben, dan krijgen wij rust’. We keken beiden op toen mijn telefoon weer ging. ‘Met Jochem’. ‘Met Lies nog een keer. Ik heb je verhaal na getrokken en alles klopt. Je hebt dus een alibi. Ook heb ik wat vrolijks te melden. Mark Kruis is aan het praten geslagen en we hebben een paar namen te horen gekregen. Ik vroeg me af, of jullie er bij wilden zijn als we hem veder gaan verhoren’. Even keek ik naar Kristel; ‘Ja, dat is goed. Wanneer?’ ‘Morgen om een uur. Ik zie jullie dan wel’. Na een korte doei, klikte ik het gesprek weg en keek Kristel aan. ‘Mark is aan het praten geslagen. Hij heeft namen genoemd. We mogen er morgen bij zijn, als ze hem veder gaan verhoren. Ga je mee?’. Kristel knikte. Beiden keken we op toen we de bel hoorden en vervolgden onze weg weer naar de lessen.
Word vervolgd.
Auteur: Fantasy | ||
Gecontroleerd door: | ||
Gepubliceerd op: 01 april 2008 | ||
Thema's: |