“Ja, daar spreekt u mee, met wie spreek ik?”
“Hallo Ludwig, met Claude Taris.”
“Ha die Claude, wat nieuws beste vriend.”
“Ludwig ik heb een vette vis gevangen. Een patiënt van mij heeft voor zijn zoon nieuwe hoornvliezen besteld tegen de afgesproken prijs van 500.000 dollar.”
“Prima Claude, knap werk man.”
“Wanneer kan ik de bestelling hebben Ludwig?”
“Binnen twee weken mijn beste, maar eerst de afgesproken 100.000 dollar.”
“Daar kunt u op rekenen, morgen staat het bedrag op uw rekening. Na de levering maak ik u de rest over, met aftrek van mijn vijfentwintig procent.”
Mengin had genoeg gehoord en zette haastig zijn weg verder.
12 maart 2003.
Miguel Stopte voor de deur van de Hanssen’s.
Hilda schrok niet weinig toen ze de jongen voor haar deur zag staan.
“Miguel, moest jij niet op school zitten? Er is toch niets gebeurd?”
De jonge man vond even geen woorden, maar zijn blik verraadde dat er iets ernstigs moest gebeurd zijn.
“Er is toch niets met Dana?
“Ja er is iets met Dana gebeurd Hilda.”zei Miguel met een onzekere stem.
“Toch geen ongeval?”vroeg de vrouw verschrikt.
“Ja Hilda, er is een klein ongeval gebeurd. Maar niets ergs Dana is er met een paar schaafwonden aan de knieën vanaf gekomen.”
“Mijn God, gelukkig maar. Je liet mij schrikken kerel ik dacht al dat het veel erger was. Kom toch binnen en vertel mij alles. Waar is Dana trouwens?”
“Zet je Miguel, je bent er blijkbaar van geschrokken, zet je en vertel.”
De jongen zette zich op de bank tegenover de dame.
Dana was het jongere spiegelbeeld van haar moeder. Niettegenstaande dat de vrouw vooraan in de veertig was, had zij nog steeds die guitige trekken van Dana in haar gezicht. Met haar azuurblauwe ogen en haar blonde haren was zij net als haar dochter een echte Vlaamse knappe Nele.
Zij keek Miguel doordringen aan.
“Er is meer dan een paar schaafwonden, Miguel, kom op ermee.”
“Dana is ontvoerd Hilda,”zei de jongen uiteindelijk.
“Ontvoerd, maar hoe kan dat nu? Miguel zeg dat het niet waar is, zei de vrouw vertwijfelend.
Miguel vertelde de vrouw over de opzettelijke aanrijding, de ontvoering met de Mercedes en zijn aangifte bij de politie.
Hilda begon te wenen. Dana was haar enige dochter. Het was na lange medische begeleiding dat zij het kind op de wereld had gezet. Het baby’tje woog geen twee kilogram toen het geboren werd en was amper levensvatbaar. Na een lange lijdensweg, met veel liefde en intense zorgen van de beide ouders, was het kneusje uitgegroeid tot een bloem van een meisje. Het was een pracht van een kind geworden, alleen astma beperkte haar bij fysieke prestaties, daardoor bleef zij in mama’s ogen haar teer meisje en was vader er niet geweest was zij waarschijnlijk opgegroeid als een kasplantje.
“Mijn man, ik moet mijn man verwittigen,”zei Hilda en ze toetste zijn nummer in haar gsm.
“Hans, waar ben je, je moet onmiddellijk naar huis komen,”zij de moeder half snikkend.
“Wat is er gebeurd?”
“Dana, er is iets met onze dochter.”
“Een ongeval? Ligt ze in het ziekenhuis?”
“Neen, dat is het niet, zorg dat je zo vlug mogelijk naar huis komt, het is ernstiger dan je vermoed.”
“Dana is toch niet dood?”
“Neen, haast je nu maar!”
“Weer een astma aanval?
“Neen, haast je!!!”brulde de wanhopige vrouw
Nog geen vijftien minuten later kwam Hans de kamer binnen gestormd.
“Schat Dana is ontvoerd,”schreide de vrouw.
Opnieuw moest Miguel het volledige verhaal opdissen.
“God weet wat is er met ons klein meisje gebeurd,”weende Hilda met de zaak Dutroux nog vers in het geheugen.”
“Blijf rustig liefste wij halen Dana binnen de kortste keren naar huis.”Zei Hans die maar al te best wist dat het zo gemakkelijk niet zou zijn.
Er werd aangebeld twee politieagenten stonden voor de deur.
“Hanssen, Hoofdinspecteur Interpol en vader van het ontvoerde meisje. Al enig spoor van onze dochter?”vroeg Hans zonder dat de mannen iets konden zeggen.
“Tot nu toe nog niet inspecteur, maar wij hebben de beschrijving van de auto en de nummerplaat. Alle wegen zijn afgezet de ontvoerders kunnen onmogelijk wegkomen.
“Dat zeggen jullie volgens de informatie die ik kreeg reden zij in de richting van Nederland, in dat geval zullen zij al lang de grens over zijn.”
“Ook daar hebben wij rekening mee gehouden onze Nederlandse collega’s zijn op de hoogte gesteld.”
“Wie heeft er verder het onderzoek in handen heren?”
“Ik weet alleen dat Van Hecke de procureur is,”zei de langste van de twee agenten.
“Robert Van Hecke?”
“ja, die is het.”
“Goed jongens, jullie hebben jullie plicht gedaan, ik regel de rest zelf, goede dag nog.”
De twee politiemannen tikten met hun vingers tegen hun kepie en stapten in hun busje.
“Hallo, spreek ik met Robert Van Hecke?”
“Jawel.”
“Mijnheer Van Hecke met Hans Hanssen hier. Mijn…”
Hanssen kon zijn zin niet afmaken.
“Ha, mijnheer Hanssen, ik kreeg zo juist de ontvoering van uw dochter door. Erg nietwaar. Mijnheer Hanssen ik zoek uit wie, maar ik ga mijn beste team op de zaak zetten,”ratelde Van Hecke aan een stuk door.
“Robert, stop. U hoeft verder niets te doen. Ik neem het van hier zelf over u hoeft zich verder niet meer met de zaak in te laten. Ik kom straks langs u om alle gegevens op te halen.”
“Maar mijnheer Hanssen dat kunt u niet doen u bent te nauw betrokken, zo kunt u niet objectief zijn. Denk eens aan Dutroux en wat er met uw dochter zou kunnen gebeuren.”
“Fuck off man, onderzochten er geen rijkswachters het gebouw waar die twee meisjes van Dutroux gevangen zaten en dachten ze niet dat het spelende kinderen waren? Is dat uw visie over objectief zijn. Tot straks mijnheer Van Hecke. Amateur,”vloekte Hanssen en woedend wierp hij de hoorn in.
Onmiddellijk daarna toetste hij het nummer van zijn collega Ellen Van Moer in.
“Ellen kon direct naar mij thuis, Dana is ontvoerd.”
Ellen herkende dadelijk de stem van Hans.
“Dana, ontvoerd, hoezo Hans?”
“Hoezo, hoezo, ontvoerd, dat is toch geen Chinees! Dana Is ontvoerd Ellen!!!
“Rustig Hans blijf nu asjeblief rustig. Ik kom er zo aan.
19-augustus-2000.
In een van de sloppenwijken van Belle Horizonta de grootste stad van Brazilië. Armoede heerst er alom. De wijken worden er onveilig gemaakt door oorlogen tussen roversbenden. Duizenden kinderen leven er op de straat, de meeste sterven er jong door ziekte en ontbering.
De kleine Felippe speelde met zijn, uit conserven gemaakte, auto-tje naast een favela. Met overgave manoeuvreerde hij zijn wagentje door een baan die hij met zijn handjes in het zand had getekend. Zijn zwarte krullen glansden in de brandende zon. Maar de hitte scheen de knaap niet te deren. Zijn aandacht werd plots getrokken door een prachtige zwarte Mercedes met donker getinte ramen.
“Zeker een verloren gereden toerist, normaal wagen ze zich hier niet,”dacht Felippe.
Het was voor hem de buitenkans om wat voedsel of misschien zelfs een dollar af te bedelen.
Het knaapje liep op de wagen toe en stak zijn handje uit om een aalmoes te vragen. Een rijzige man met wit blond haar stapte uit de auto en zette zich op zijn knieën voor de jongen. Het knaapje lachte zijn hagelwitte tanden bloot.
“buonas díaz senior,” zei het knaapje beleefd
De man nam het ventje bij de kin. en richtte zijn hoofdje omhoog.
“Kijk mij eens in mijn ogen bambino”zei de man vriendelijk
Twee prachtige diepbruine ogen keken de man vrank aan.
“Prima,” mompelde de man waarna hij bij zichzelf in het Duits zei: “schöner kleiner Junge”
“Waar zijn je ouders?”vroeg hij aan het kind.
Het jongetje haalde de schouders op en trok een snuitje van weet ik veel.
“Goed zo, stap in dan gaan wij eens lekker eten kleine vriend.”
“Snel, verdwijnen hier.” Blafte de man naar zijn Chauffeur.
De auto verliet snel de sloppenwijk op weg naar het rijke gedeelte van de stad en vervolgens richting Säo Paulo.
Felippe werd bang hij herkende deze omgeving niet meer en dat stemde hem ongerust. Het lachende blije snuitje begon een pruillipje te vertonen.”
“Niet wenen mijn jongen, kijk eens hier,” Stelde de blonde lange mijnheer hem gerust en hij hield hem een snoepje voor.
Dat toverde onmiddellijk terug een brede lach op het onschuldige engelengezichtje van de knaap.
“Straks komt er nog,”beloofde de vreemde man.
Dankbaar vleide het jongentje zijn hoofdje tegen zijn weldoener aan. De kerel duwde hem weg van zijn witte pak.
Uit eindelijk stopte de Mercedes voor een riante villa opgetrokken in oud Romeinse stijl.
De chauffeur opende het portier hij nam de kleine bij de hand en leidde hem de woning in.
“Was hem en breng hem naar de grote zaal,”zei zijn meester.
“Goed her Feedler,” antwoordde de bediende.
Felippe wist niet wat hem overkwam en stribbelde fel tegen toen de man hem trachtte te ontkleden.
“Stil maar ik moet je wassen en daarna mag je met de meester dineren,”kalmeerde hij de knaap.
Daarna vond Felippe het fijn in het heldere water van het bad, het ventje dacht dat hij zich in de hemel bevond. Hij besefte niet hoe dicht hij bij de hel stond.
Na het bad werd hem een nachtjapon aangetrokken en werd hij naar de grote zaal gebracht. Het was een gigantisch vertrek met aan de zijkant een lange zware eiken kast. Tegen de wanden hingen over de ganse hoogte verticale spandoeken in rood katoen met zwarte swastika’s in een wit uitgespaarde cirkel. Aan de kop van een enorme meters lange tafel lachte dokter Feedler, gekleed in een kasmier kamerjas, het wondermooie kind toe.
“Eet maar mijn jongen, geniet maar.”zei de man.
Een bediende droeg de heerlijkste spijzen aan. Het ventje stak kirrend van genot de heerlijke spijzen in zijn gulzig mondje. Aan de andere kant van de tafel at Feedler gedistantieerd van de verfijnde aangevoerde gerechten. Tijdens de maaltijd speelde er een bandopname met een van Hitler’s befaamde redes. Naarmate de toespraak vorderde wond de dokter zich zichtbaar meer en meer op. De man scheen woedend te worden hij sloeg hysterisch het couvert van de tafel.
Felippe kroop weg in het verste hoekje van het vertrek.
De stem van Hitler verstomde, in de plaats daarvan klonken de eerste klanken van ‘Der Ring des Nibelungel’ Feedler wierp de kamerjas af en stormde naakt op het weerloze kind af. De kreten van het knaapje overstemde de keiharde muziek van Wagner, toen de vuige kerel zich met een van haat vertrokken smoel aan hem vergreep.
lommert: | Vrijdag, april 04, 2008 20:21 |
je schrijft zeer indringende ''verhalen''...stevige groet van mij willem |
|
sunset: | Zaterdag, maart 29, 2008 08:55 |
Je brengt het zoals steeds spannend, voortreffelijk. Groetjes en een inspiratievolle dag, sunset |
|
Janny Scheybeler de Jonge: | Zaterdag, maart 29, 2008 08:16 |
goed! | |
Windwhisper: | Zaterdag, maart 29, 2008 07:21 |
Potverdikkie, inderdaad weerzin wekkend goed spannend ook, wat een verhaal zeg, ik lees het zelfs nog voor mijn ontbijt, wat gruwelijk weer Roger en toch zitten er zoveel waarheden in, verbluffend lieve groet Cobie Ik kijk naar het vervolg uit Kuzzz |
|
fortuna: | Zaterdag, maart 29, 2008 01:01 |
deel 3 heb ik nog niet helemaal gelezen. Dat komt nog. Liefs en fijne avond |
|
Peter van Tiel: | Zaterdag, maart 29, 2008 00:40 |
Ik heb net de laatste twee afleveringen gelezen. Je verhaal is prachtig, de inhoud weerzinwekkend. Hoop toch op en goede afloop. Slaap lekker en fijn weekend. Peter. |
|
Auteur: rovago | ||
Gecontroleerd door: | ||
Gepubliceerd op: 29 maart 2008 | ||
Thema's: |