Emmaus………
’t Gehucht waar zij zich thuis bevinden.
De grote stad de rug gekeerd
waar alle blijdschap is verteerd.
Terug naar de vroegere beminden.
Illusies armer, diep geknakt…..
nu Hij, waarvan zij veel hadden verwacht
als misdadiger is omgebracht……
nu alle hoop is weggezakt.
Hij zou hen weer de vrede schenken
bevrijden van Romeinse macht
waarnaar het hele volk zo smacht.
Maar ’t is voorbij, niet meer aan denken.
Dan treedt die vreemd’ling naderbij
die weinig weet heeft van hun zorgen
noch minder van ’t gerucht deez’morgen.
en gaat verhalend aan hun zij.
Opent de Schriften rond het lijden
dat het de weg was om te gaan
en langzaam hebben zij verstaan
de tekenen der tijden.
Als Hij dan zegenend het brood
uitdeelt, herkennen zij de wonden.
Is Hij verdwenen toen zij vonden
en is hun blijdschap levensgroot.
th.