Mijn leven voor het jouwe. Je schildert mijn dood zo levendig
of je het wenst. Wat jij een nieuwe dag noemde (veel rood
en geel, een beetje groen) was voor mij meer een einde.
Jij ontvoerde mij (groen en oranje)
Jij pijnigde mij (blauw en paars)
Jij doorstak mij (rood en zwart)
Jij doodde mij (grijs en lila)
Jij begroef mij (wit en lavendel)
En later gebruikte je mijn zwaard om het doek weer stuk
te maken. (rood en grijs en blauw en paars en groen - vlogen
door de lucht) Het is dat ik nog leef.