Wij zijn veel bijeen de laatste tijd.
Je noemt me Lowietjuh en meid.
Ik geniet van je, elk moment.
Om jou, om wie je bent.
Bijna iedere middag roken met jou.
Of het nu regent of we staan te rillen van de kou.
Als het hard tekeer gaat de wind.
Ben ik zo blij als een kind.
Want dan geef jij mij een vuurtje
Zoveel mogelijk uit de wind, bij het muurtje.
Onze handen ineen.
Om de aansteker heen.
Wij raken elkaar meer en meer aan.
Ik hoop dat onze vriendschap nooit kapot zal gaan.
Met het gevoel dat dit nog steeds groeit.
Wie weet wat er ooit toch nog eens uit bloeit.