Wij hebben een gezin van elf:
m'n vader, moeder en ikzelf,
plus zeven zussen en dan nog
m'n broer Piet, een bijzonder joch.
Hij draagt een bril en heeft rood haar.
Hij praat en loopt een beetje raar.
Hij is wat anders dan de rest
en daarom wordt hij vaak gepest.
Ze roepen: "uilenbril of "rooie",
terwijl ze steentjes naar hem gooien.
Ze trekken hem soms van z'n fiets.
Piet lacht erom en doet zelf niets.
Dat doet ons allen veel verdriet.
Dus zeggen we steeds weer: "Toe Piet,
bijt eens een keertje van je af!
Vooruit joh, wees toch niet zo laf!"
Piet haalt alleen z'n schouders op
en zegt: "Zeur niet zo aan m'n kop!"
Maar eens per maand, bij volle maan,
is 't met zijn geduld gedaan.
Dan gaat hij als een beest te keer
en schreeuwt: "Nou pik ik 't niet meer!"
Dan ken je hem niet meer terug:
er groeien haren op z'n rug,
z'n armen barsten uit z'n mouwen,
z'n nagels worden scherpe klauwen,
hij krijgt een monsterlijk gezicht.
Dan knijpt hij stijf z'n ogen dicht
en doet hij ze daarna weer open
dan zijn ze rood en bloeddoorlopen,
zodat - als je hem goed bekijkt -
hij sprekend op een ……weerwolf lijkt!
Hij is de hele nacht van huis,
komt 's morgens vroeg weer rustig thuis.
Dan maakt mijn moeder een ontbijtje
met een gebakken scharreleitje.
Wat Piet 's nachts uitspookt? Geen idee!
Wel zijn er daarna meestal twee
pestkoppen minder op 't plein.
Maar ach, dat zal wel toeval zijn.
De ouders klagen steen en been
omdat er wéér een kind verdween.
Maar meester zegt: "'t Is best wel fijn;
zo wordt de klas gezellig klein!"
Jan-Frans de Vries