Iel, dat geluid in de verte,
toch aankomend als een mokerslag,
Mijn trommelvliezen breken,
en dan alleen nog maar kiestoon.
Wat is dat ding daar in mijn hand?
dat plastic koud en dood,
geen warmte van huid onder mijn vingers,
alleen dat van het water op mijn kin.
Een woord zegt meer dan duizend dingen,
ik vervloek de stem.
Spreek niet meer tot mij, ik ben doof,
door dat ene woord,
Vaarwel.