De oude man
'nu het eindelijk zover is,'
sprak hij zacht tegen zichzelf
'moet ik nu toch maar eens gaan'
onmerkbaar is hij opgestaan
- de torenklok sloeg elf
schuifelend is hij
een pad trekkend in de verse sneeuw
naar buiten gegaan
heeft daar voor het laatst
het pad met de vijver bewandeld
heeft daar voor het laatst
de bomen gegroet, de bloemen gekust
de vogels zacht in slaap gesust
al ging het moeizaam
- het sloeg twaalf
toen is hij
op het bankje gaan zitten
aan de waterkant
een laatste blik
een laatste lach
het laatste afscheid
de laatste slag
vol van rust
heeft hij toen
het pad van de dood bewandeld