Er zit een meisje in de bus, de bus naar Hongarije, het land waar ze geboren is.
Het land waar ze is geboren, en getogen door een moeder en vader. Gewoon, als iedereen.
Maar nee, het leven gaat door, verhalen stoppen nooit op het punt dat alles goed is, dan is het geen verhaal, mensen moeten lijden, om toch geluk te krijgen.
Rust. Stilte in de nacht. Stilte in de bus, de bus met 60 kinderen, onderweg naar Hongarije.
Maar 1 kind is wakker, een meisje in de bus. Ze denkt aan haar leven. Het leven als een boek.
Het meisje in de bus. Ze denkt over haar leven, mama aan de drank. Papa helpt, papa loopt weg met haar papa word ziek, papa krijgt kanker, en zij? Zij moet naar het kindertehuis.
En toen, toen begon het, ze werd 9 jaar. Ze mag mee naar Nederland. Op vakantie naar een lief gezin.
3 jaar later. Nederlands spreekt ze al. Elke zomer, elke winter zit ze in de bus, de bus naar Nederland. Naar 2 stoere kleine jongens. En een lief klein meisje. Naar haar Nederlandse papa en mama.
En dan dat jongetje, dat jochie in de kerk. Nooit durft ze te praten. Maar de blik zegt al genoeg.
Een half jaar later. Ze zit in de bus, de bus naar Hongarije. Ze denkt na, en laat een traan rollen. Ze denkt na, over de drummer. De drummer in de kerk.
Er zit een jongen voor zijn pc. Een traan valt uit zijn ogen, hij denkt na, over het meisje in de bus. De bus naar Hongarije.