Ik herinner het me nog zo goed.
Het getik van de breinaalden.
Het gekraak van de oude schommelstoel.
Het gemompel dat ze fluisterde.
Het leek als gisteren.
’s Avonds laat, iedereen voor de tv.
Maar nee, oma niet.
Weer in haar stoel.
Weer aan het breien.
“Kom oma, bedtijd.”
“Nee, moet het afkrijgen.
Morgen wordt het koud,”mompelde ze.
Dus lieten we haar in de schommelige, oude stoel zitten.
Zachtjes waggelend in haar stoel breidde ze verder.
“Moet…afkrijgen…
Morgen…koud…”
Stilletjes slopen we naar boven.
’s Morgens vroeg, iedereen wakker.
Maar geen getik van de breinaalden.
Geen gekraak van de oude schommelstoel.
Geen gemompel dat ze fluisterde.
Iedereen beneden.
Iedereen kijken.
Iedereen treurig.
Iedereen wenen.
Maar ik niet.
Nee, ik niet.
Wel treurig, maar niet wenen.
Nee, dat niet.
Ik zie de dood als een kameleon.
Die veranderd van kleur.
Zoals je leven kan veranderen, kan een kameleon ook.
Misschien is oma nu paars?