Een grijze dag, vervuld van somberheid
Tranen van verdriet druppelen neer uit de lucht
Kille winden, zweepslagen van verslagenheid
Ik kijk neer, gelaten laat ik een diepe zucht
Ik hef mijn ogen op en lees wat er staat
Geboren twintig augustus tweeduizend en zeven
Ik behoed me, ik vrees voor wat komen gaat
Gestorven twintig augustus tweeduizend en zeven
Nog geen dag oud en al heen gegaan, ik zoek een naam
Maar niets is het dat ik zie, enkel twee kleine zinnen
"Sluit je ogen, luister naar je hart en voel mij aan"
"Ik ben niet weg, ik ben er nog, daar diep van binnen"
Verbaasd over deze woorden sluit ik mijn ogen
Jammer genoeg neem ik niets waar, droefenis slaat toe
Mijn ogen opslaand gebeurt er iets, het zou niet mogen
Een veldmuisje, bruin en fijn, trippelde naar me toe
En toen voelde ik het, het was geen dag vol somberheid
Geen treurende tranen, maar verfrist en opgelucht
spelende winden, enthousiast vol van vrolijkheid
Ik kijk op, vol vreugd laat ik een hemelse zucht