Terugkomen, die woorden die
ooit mijns zins op de wegen waagden.
Klanken in mijn leven,
ze droogden wat er aan stortvloed
in het bloed ontscheiden moest. De liefde
en weemoed, het heimloze geschrift dat
zich in het geheim, aan de lippen, van een
kelk met pure waarde zette. Er kwam
een gedachte, dat de zekerheid wegbood
voorbij dromen, vergeten door de dwazigheid.
En deze dingen die gedwee hun intrede
deden, ze vaagden al wat woede en moed
opdroeg weg. Jaren waren gegaan, eer
mijn ziel ze eerlijk gemist liet.
Kom terug, mijn lieve woorden
en aanschouw de waarheid van alleen
maar met mij zijn.