Van een afstand sla ik ze soms stilzwijgend gade
Gulzige mensen die altijd meer en meer willen
Als wespen die verleid worden door zoete limonade
Aanvankelijk smullen ze van de besuikerde stropen
Voor ze het weten kunnen ze echter niet meer weg
Omdat ze in de zoete oase zijn vastgeplakt en verzopen
Had iemand hun maar eerder kunnen vertellen dat
We vaak wel streven om zoveel mogelijk te hebben
Maar al ‘het hebben’ uiteindelijk wordt ‘gehad’
Zoete afleiding voor de bittere leegte die men vreest
De onontkoombare wetenschap dat ieder ‘zijn’
Voor eens en altijd verwordt tot een ’is geweest’.