Storm
Slierten regen striemen ziedend
Gees'lend vlagend, steeds maar weer
Daglicht nauwelijks ruimte biedend
Woedend, wild verwaaiend neer
Verdronken, zwelgend, ongenadig
Haast bezwijkend en geveld
Kreunen bomen overzadigd
Onder onophoudelijk geweld
Hemel jaagt haar woeste adem
Zweept de regen stormend voort
Zwarte wolken, zwaar beladen
Onrust die je voelt, ziet, hoort
Kolkend drinkt verdronken aarde
Overvoerd, vermoeid, verdwaasd
't Water dat de wolken baarden
Werv'lend naar beneden raast
In 't donker welkende contouren
Bezwijken, neigend als skeletsels weg
Verloren strijd die zij nog voeren
Storm, die soeverein zijn wil oplegt
Lanceloet