Hij heeft er vaak genoeg over na gedacht,
leven op straat, de rest van zijn leven alleen
en even geen haat.
Het maakt hem kwaad hen zo te zien,
soms een klap of tien, zij is bewusteloos.
De volgende ochtend levenloos op de bank
voor dank krijgt ze 's ochtende de scheldwoorden.
Hoer, teringwijf, ik hoop dat je dood gaat,
niemand weet eigenlijk waarom ze elke dag nog opstaat.
Ze kijkt me telkens aan met levenloze ogen,
voorover gebogen, kreunen van de pijn.
Hoe zou het zijn om in haar schoenen te staan,
het gevoel van het slaan is ze allang verloren.
Ik kan het niet meer horen, met het mes in mijn hand
beland het in de rug van de persoon die mijn vader schijnt te zijn.
Zijn gezicht vertrekt van de pijn, moeder pakt me beet,
en even voor 1 seconde lijkt ze verlost van haar leed.
Ik schrik wakker van de klappen van de riem,
weer een dag zal ik moeten zien hoe het leven echt is.