waterdruppels tikken tegen de raam
heel eenzaam zit ik daar met een traan.
denkend aan hem,
schrijvend met een vulpen.
verdriet gaat niet weg,
te weinig kracht om nog een gevecht.
rillingen over mijn lichaam,
stilletjes aan vergaat mijn verbeelding langzaam.
er is iets in mijn hart doorgestoken,
en nu is het gebroken.
kan het ooit gemaakt worden,
want het is zoals de blaren van de bomen stilletjes aan het verdorven.
gekwetst en hopeloos verdwijn ik toch van het verdriet,
ook al was alles stuk vanbinnen in mij toen hij mij verliet.