En toen kwam de morgen.
Traag, aarzelend en in het donker geborgen.
Een idee,
ter verdediging van deze grauwe morgen.
De zon gaan wekken ,
zij kan verdrijven, al mijn zorgen!
De roep van mijn stem,
naar haar daarboven.
Onrustig wachten op een teken.
Zal ze vandaag tevoorschijn komen?
Zou ze willen wegnemen, in mijn hart,
de donkere koude regen?
Daar een kleine straal,
vlug terug achter de wolken verdekt.
Dan een tweede straal,
maar nu heel intens en opgewekt
De warmte trekt mij dicht tegen haar,
de dag opent zich voor de eerste maal.
Het bestaan vervaagt rondom mij,
de liefde in haar komt explosief vrij.
Nu uren later zit ik te dromen,
starend naar de wolken ginder boven,
niet willend van haar geluk te bekomen.
De naklank van de betovering,
vol spanning wachtend, naar een nieuwe ontmoeting,
van de zon en ik.
"de zon"